Proef: Slurpkaars
Wat heb je nodig?
- bord
- waxinelichtje
- doos lucifers
- hoog limonadeglas
- water
- liniaal
Wat gebeurt er?
Om te branden heeft een waxinelichtje zuurstof nodig. Als er te weinig zuurstof in het glas overblijft, gaat het waxinelichtje uit. Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxidegas en waterdamp. Als de vlam dooft, wordt de lucht in het glas kouder en krimpt daardoor een beetje. De waterdamp verandert door de kou in vloeibaar water. Je kunt dit zien als een wolkje in het glas, waarna kleine waterdruppels tegen glas aankomen. Lucht drukt op alles en iedereen even hard, we noemen deze druk luchtdruk. Als de vlam dooft, is er minder gas in het glas, waardoor de luchtdruk hier lager is. De luchtdruk buiten het glas is nu hoger en drukt het water het glas in omhoog.
Tip:
Voeg 3 druppels voedingskleurstof aan het water toe als je het effect beter wilt zien.
Verder experimenteren?
- Gebruik 2 cm water. Wat gebeurt er met het waxinelichtje?
- Lukt het je nog meer water op te zuigen? Hoeveel? Meet het met de liniaal.
- Wat gebeurt er als je een kleiner of een groter glas gebruikt?